Het gebeurde zomaar, nogal onverwacht. Precies op zo’n dag dat ik dacht alles onder controle te hebben: kinderen met rugzakjes om en jasjes aan keurig op tijd klaar voor vertrek, geld voor de schoonmaakhulp op tafel, kreuk- en vlekvrije outfit en bovenal, iedereen in een opperbest humeur. Ik stond op het punt om aan mijn werkdag te beginnen eigenlijk. Ik leverde de kinderen op het schoolplein bij hun klassen af. Ze stonden in rijen opgesteld die dag. Voor het schoolplein hadden we de bussen al zien staan. Het jaarlijkse schoolreisje naar de dierentuin! Kus, dag, veel plezier! Groeten aan de zebra’s! Ik zwaaide nog een keer en liep het schoolplein af. Daar stonden allemaal ouders op de stoep te wachten. Oja, leuk ik kon de bus ook nog wel even uitzwaaien. Ik stelde me tussen de vaders en moeders op. Kletste wat om me heen en keek op mijn horloge. Ha, daar kwamen ze. Schattig hand in hand, kwetterend en zwaaiend. Petjes op, drinkflesjes mee. Een wolk van blijheid zong om ze heen. De leraren dirigeerden de kinderen de bussen in. Door de half verduisterde ramen zag ik hoe mijn kinderen zich installeerden. Zitten, staan, tasje af, zitten, staan, omkijken, zwaaien, zitten, giechelen, even draaien aan de airco, zitten… En toen opeens startten de motoren. De gezichtjes in de bus joelden gespannen, de ouders op de stoep riepen en zwaaiden. Ik voelde de spanning stijgen in mijn buik. De eerste bus zette zich in beweging. Honderden handen gingen de lucht in, da-aaaaaaaag! Ik zwaaide en zwaaide tot de bussen de hoek om gingen. Tot deze bussen zo vol verwachting uit het zicht waren verdwenen. De tranen liepen over mijn wangen.