Watermeisjes

 

Ooit studeerde ik Hebreeuws. Eén van de leukste woorden die ik geleerd heb is bakboek. Dat betekent fles. Terwijl wij kloek-kloek-kloek (of klok-klok-klok) zeggen om het geluid na te bootsen van water dat ingeschonken wordt in een glas, zeg je in het Hebreeuws bakboek-bakboek-bakboek. Zeg het maar eens een paar keer snel mompelend achter elkaar. Geinig niet? Klinkt toch net als het geluid van ingeschonken water? Ik moet er vaak aan denken als ik mijn waterflesje sta bij te vullen, op mijn werk bij de gemeente. Bij zo’n groot waterapparaat, met een doorzichtig reservoir erboven. Een soort mega fles. Als je daar uit tapt, hoor je echt een mega BAKBOEK.
Maar, is het heel vervelend als ik opmerk dat ik denk dat deze apparaten naar alle waarschijnlijkheid door mannen worden gemaakt? Of laat ik het anders zeggen. Ik betwijfel of er vrouwen worden geraadpleegd bij het ontwerpen van waterapparaten? Eigenlijk zou ik eens moeten turven. Ik durf de stelling aan te gaan dat 9 op de 10 afnemers van het waterapparaat, vrouw is. Je kent ze wel. Vrouwen die de hele dag met een flesje rondlopen. Vrouwen zoals ik. Die minimaal 3 x per dag hun flesje bijvullen. Want daar voelen ze zich lekker bij. En nee, dan heb je niet genoeg aan zo’n plastic bekertje dat meestal in een soort zielige slurf naast het apparaat hangt. Eén grote bakboek en het is leeg. Mijn punt is, dat die apparaten zo gemaakt zijn dat je er net een bekertje onder kan houden, maar dat een flesje er (eigenlijk) niet onder past. Met wat vernuftig kunst en vliegwerk – laat dat maar aan de watermeisjes over – kom je een heel eind, maar handig is het niet! En nu hebben we twee nieuwe apparaten. Allebei verschillend. De één is zo mogelijk nog onhandiger dan de ander. Niet alleen past er geen flesje onder de kraantjes waaruit je tapt, de kraantjes zitten ook nog eens op navelhoogte. Je moet dus bukken om te zien waar het water precies uitkomt anders bakboekt de hele boel op de vloer. Geen vooruitgang. Duzzz. Ik zeg: maak die kraantjes wat hoger en zorg dat er een flesje onder past! Of laat even een vrouw meekijken naar het ontwerp!

Schuldig?!

Schuldgevoel is een thema dat ik vaak tegenkom bij de vrouwen die ik coach. Soms, als een woord in mijn hoofd blijft rond zoemen, vind ik het leuk eens wat naslagwerk te verrichten. Even de (emotionele) waarde bij een woord weghalen en het heel nuchter opnieuw bekijken. Waar komt zo’n woord vandaan? Wat betekent het nou echt? Wat zeggen de verschillende bronnen.

Van Dale :schuld•ge•voel het; o -ens het besef schuld te hebben

In het Etymologisch woordenboek komt schuldgevoel niet voor. Lekker rustig. Wel schuld [verplichting], komt van schout, schult, schulde, oudsaksisch skuld, oudfries skeld, skild.

Wikipedia omschrijft het vooral inhoudelijk: Een schuldgevoel is een ‘gemoedstoestand’ waarbij het geweten een mens plaagt met een onaangenaam gevoel over een bepaalde gedane of juist niet gedane actie. Het wordt vaak gevolgd door gevoelens van berouw of spijt. Schuldgevoel is een gemoedstoestand die men zichzelf oplegt.

In het Zweeds heeft met het over samvetskval. Klinkt als vette zeekwal. En in het Duits over Gewissensbisse. Dat laatste rijmt tenminste nog. Daar kun je wel een grapje over maken. ‘Lieverd, je hebt gewoon een beetje last van Gewissensbisse!’ Komt allemaal goed.

Ik leer van mijn zoektocht vooral dat het een negatief iets is. Schuldgevoel. Maar dat wisten we allang. De constatering dat schuldgevoel iets is wat je jezelf oplegt vind ik belangrijker.

Het is onmogelijk om te zeggen dat je gewoon maar niet aan schuldgevoel moet doen. Zou wel makkelijk en waarschijnlijk het meest verstandig zijn, maar zo werkt het nou eenmaal niet. Wat ik wel kan adviseren? Gewoon, do it the British way. Daar weten ze er iets leuks van te maken: zorg dat je een guilty pleasure hebt in plaats van een schuldgevoel!

(S)topvrouw! – Het glibberige pad naar de bestuurskamer, Carolien Bijen

 

Hoe wordt je een topvrouw en geen stopvrouw? Las ik het afgelopen jaar regelmatig op Twitter. Er werd gerefereerd naar dit boek van Carolien Bijen.

Ik moet bekennen dat ik het wel eens lastig vind, de discussies over vrouw & werk. Het is fantastisch dat er veel over gesproken en geschreven wordt in de media. Vaak gaat het over het opmerkelijke feit dat de Nederlandse hoogopgeleide vrouw massaal stopt, of haar carrière on hold zet op het moment dat er kinderen in zicht komen. Zo worden topvrouwen stopvrouwen. Ik volg de discussies graag. Het is mijn vak, mijn onderwerp. Maar het valt me op dat tijdschriften – in een poging vrouwen te inspireren – regelmatig big time TOP vrouwen interviewen. Bij wijze van voorbeeld. Vrouwen die het écht dubbel en dwars gemaakt hebben; die CEO zijn bij grote internationals, directeur van een dagblad of uitzendbureau of die in hun eentje een miljoenenbedrijf uit de grond hebben getrokken. Super interessant. Maar ook wel heel imponerend. De moed zou je zomaar in de schoenen kunnen zinken. Als ik naar mezelf kijk, is dat voor mij soms een brug te ver. Eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, ben ik vooral benieuwd hoe vrouwen het in het middenkader rooiden. Hoe een (senior) beleidsmedewerker bij pak m beet het ministerie van OCW haar verantwoordelijke en drukke baan combineert met haar gezin, haar sociale leven, haar huishouden en een bezoek aan de sportschool. Of hoe een alleenstaande moeder het voor elkaar krijgt een op haar lijf geschreven baan vorm te geven. Ik constateer eenzelfde behoefte bij de vrouwen die ik coach. Gewoon omdat het wat dichter bij staat.
Toch was ik behoorlijk benieuwd naar het boek (S)topvrouw! van Carolien Bijen. Zij is oprichtster van &Samhoud women en ontving vele enthousiaste reacties op het boek. Deze zijn wat mij betreft volkomen terecht. Ik vind het een prachtig werk, dat het midden houdt tussen een glossy en een boek. Heel fijn om door te bladeren als je even een paar minuutjes over hebt. Nog boeiender om je er echt in te verdiepen, als je meer tijd hebt. Naast mooie interviews met topvrouwen, een aantrekkelijke vormgeving en afwisselende opmaak. Er is veel te zien! Tussendoor een heleboel feiten, tips en aanwijzingen. Lekker praktisch, daar kun je wat mee! Een grondige analyse van de huidige situatie loopt als een rode draad door het boek. Kortom, ik vind het een fijn boek!

Voor mij blijft ‘topvrouwschap’ niet alleen afhangen van een toppositie op de werkvloer. Dit gezegd hebbende kan dit boek van harte aanraden aan iedere vrouw die zichzelf en haar positie op de arbeidsmarkt onder de loep wil nemen en die geïnteresseerd is in man/vrouw verhoudingen. Hoewel er ook hier een heleboel big time topvrouwen instaan, is de moed me nergens in de schoenen gezakt! Integendeel.

Handjas

 

 

Ik had er eigenlijk nog nooit zo over nagedacht. Afgelopen herfst was ik in Londen bij vrienden. We wandelden door Regent Park, aten fish & chips (of course!) en bezochten het Albert & Victoria museum. Het restaurant van dit museum is een absolute aanrader kan ik je vertellen. Heerlijke koffie en fantastische baksels. Toen ik daar zo lekker mezelf te goed zat te doen aan chocoladetaart en een appel-kaneelmuffin, viel me opeens op wat er allemaal in en uit de jaszakken van de mannen om me heen kwam. Handschoenen en wanten, oké. Sleutels snap ik ook nog. Maar mutsen, (hele!) zaterdagbijlages, portemonnees, I-pads, mobiele telefoons, regencapes, labello’s…. “Dat past toch allemaal niet?!” riep ik verontrust toen vriend M. mij de inhoud van zijn linkerjaszak liet zien. Ja hoor dat paste prima. “Vergeet niet dat de jas van een man, de tas van een vrouw is” zei hij terwijl hij tevreden zijn tas aantrok.

ICT en zo

Het was bij zomaar een Nederlandse gemeente. Maandagochtend, de vergaderzaal. Er zaten vier ICT-mannen en één vrouw. Die vrouw was ik. ‘Pas op, ik heb een druipertje’ kwam de huis-ICT-er binnen terwijl hij een lekkend bekertje water op tafel zette. “Getver” zei ik vanuit mijn GROTE tenen. De heren keken me verrast aan. Wat heeft zij nou opeens? Terwijl ik me afvroeg of ik het allemaal wel goed begrepen had rende ik gauw naar de koffieautomaat voor wat houvast. Terug aan de vergadertafel ontspon zich een bijzonder gesprek. We hadden een excel-sheet op papier met daarin allerlei computerapplicaties. En nou moest ik aangeven welke applicaties ik dacht nodig te hebben in mijn werk. Het gesprek had een hoog abstractie niveau zal ik maar zeggen. Gelukkig zat de aardigste ICT-er ever naast mij. Ook een huis-ICT-er. ‘Kun je het nog volgen Loes?’ vroeg hij af en toe. Dat vond ik heel ondersteunend. Schuin tegenover mij zat een externe ICT-er. Het was een vlezige man uit Brabant. Hij deed vreselijk zijn best. Hij had het warm en pakte steeds zijn zakdoek om zijn hoofd af te vegen. ‘Marloes, misschien kun jij even zeggen of dit klopt’. ‘Marloes, heb je regel 9 gezien?’ ‘Marloes…..’ Ik onderbrak hem nu toch. ‘Het maakt helemaal niet uit hoor, maar ik heet Loes’ zei ik heel vriendelijk. ‘Oh. Oh. Nou da hak helemaal nie gehoord! Nouja, haha, ut luistert!!’ Hij schaterde het uit tegen zijn buurman, de andere externe ICT-er.