Bij ons gaat het heel vaak zo: we gaan naar een feestje. Schone kleren aan, haren gekamd, route uitgestippeld door Tomtom of mijn meneer. En dan, vlak voor we aankomen, wordt de licht paniekerige vraag gesteld ‘Hoe zat het ook al weer? Hoe oud zijn de kinderen? Heeft R. (gastvrouw) nou een nieuwe baan, of was het T. (gastheer). Help me even op weg!” Ik weet dit soort dingen over het algemeen tot in detail dus ik vertel vlug alle belangrijke feiten en wetenswaardigheden aan mijn meneer. En zo stappen we dus volledig geprepareerd het feestje in. Dan, een paar uur later, stappen we weer naar buiten. Mijn hoofd tolt meestal nog van de gesprekken die ik gevoerd heb. Het scala aan emoties dat de revue passeerde in de afgelopen uren, zit strak onder mijn huid. Het ritme van de stemmen en de drum van de muziek klinken na in mijn oren. Kortom, ik ben nog wel even op dat feestje. Geestelijk. Fysiek zit ik immers weer in de auto. Hoe anders is dat voor mijn meneer. Hij loopt naar de auto, schudt het feestje van zich af en trekt het portier achter zich dicht. Zo stapt hij huppetee, weer in het heden. ‘Wat eten we eigenlijk vandaag?’ Het lijkt me wel eens lekker, om mijn meneer te zijn.
Hoed: een fedora vervaardigd door Borsalino (1834-1900), Wikipedia