Ik sprak er pas op een feestje over met een fijne bekende. Het fenomeen dat je er tijdens je eerste zwangerschap prat op gaat dat er hé-le-maal niets aan je te merken valt! Jij gaat gewoon door alsof er niets aan de hand is. Vergaderingetje plannen aan het einde van de dag? Geen probleem hoor, ik ben wel zwanger maar niet ziek of zo. Duh! Die houding, die herinner ik me nog maar al te goed. Daar was ik trots op. Bij de tweede heb ik het ook nog geprobeerd, maar het lukte me minder, want ja, ik vond het eigenlijk best wel zwaar. En ik was ongelooflijk opgelucht dat de verloskundige 6 weken voor de uitgerekende datum – toen ik op mijn werk vlug-vlug-dat-klusje-klaar-ik-nog-wel-ff een ware race tegen de klok waggelde -, tegen me zei dat ik nu, stante pede moest stoppen met werken en aan mijn kind moest gaan denken. Opgelucht en verdrietig. Want het voelde toch of ik ergens steken liet vallen. Aan twee kanten eigenlijk. Naar het kindje in mijn buik. Had ik haar wel voldoende aandacht gegeven? Maar ook naar mijn werk toe. Een gevoel van falen. Bleek ik helaas niet die sterke berin die ik zo graag wilde zijn. Hadden ze tóch iets aan mij gemerkt!